Hotelkamer vol hippies levert zomerhit van 1969 op
Op 1 juni 1969 veranderde kamer 1742 van het Queen Elizabeth-hotel in Montréal in een soort studentikoze opnamelocatie: er stonden slechts vier microfoons en een uitgeleende Ampex-vier-sporenrecorder.
De percussie bestond onder meer uit het ritmisch openslaan van een kledingkastdeur en het gestamp op de houten vloer. Iedereen die toevallig in de kamer stond, mocht meezingen. Daardoor hoor je in het refrein onder meer beatpoëet Allen Ginsberg, LSD-goeroe Timothy Leary, zangeres Petula Clark en comedian Tommy Smothers, die bovendien Lennons tweede akoestische gitaar speelt. Veel van die namen belandden – half fonetisch – in het couplet met alle “-isms”.
Professionals
Toen technicus André Perry het bandje terugluisterde, vond hij het rumoer “onbruikbaar luidruchtig”. Zonder medeweten van de aanwezigen trommelde hij diezelfde nacht drie professionele Montréalse vocalisten op om in de studio een nettere tweede laag koorzang toe te voegen.
Lennon hoorde het pas de volgende dag en besloot de versie van Perry uit te brengen. En dat werd de nummer 1 van de zomer van 1969. Overigens strooide Lennon volgens de housekeeping-logboeken meerdere keren per dag zakken met bloemblaadjes door de gang van het hotel in Montreal. Het personeel moest drie tot vier keer per dag stofzuigen; andere gasten klaagden over de “langeharige hippies” in pyjama’s. Maar het doel van de actie – aandacht voor de oorlog in Vietnam – was wel bereikt met deze plaat.
Mijn radioshows van deze week
Meer luisteren? Dat kan hier.